
90
Gebruiken van de camera met een computer
• De eerste maal dat u de camera aansluit op uw computer via een USB kabel,
kan een foutmelding bij uw computer verschijnen. Mocht dit het geval zijn,
verbreek dan eerst de aansluiting van de USB kabel en breng deze daarna
weer tot stand.
4. Dubbelklik op de stationicoon van de camera.
De achterindicator van de camera gaat op dat moment groen branden. Tijdens
deze functie herkent de Macintosh de geheugenkaart die in de camera geplaatst
is (of het ingebouwde geheugen van de camera als er geen geheugenkaart
geplaatst is) als een station (drive). Het uiterlijk van de stationicoon hangt af van
de versie van het Mac besturingssysteem (Mac OS) dat u in gebruik heeft.
5. Sleep de “DCIM” map naar de map waarnaar u het wilt kopiëren.
6. Sleep de stationicoon naar Prullenbak nadat het kopiëren voltooid is.
7. Verbreek de aansluiting tussen de camera en uw computer.
Druk op [p] (Spanning) van de camera om deze uit te schakelen. Verbreek de
aansluiting van de USB kabel nadat u heeft gecontroleerd dat de achterindicator
niet brandt of rood brandt.
. Bekijken van gekopieerde beelden
1. Dubbelklik op de stationicoon van de camera.
2. Dubbelklik op de “DCIM” map om deze te openen.
3. Dubbelklik op de map die de beelden bevat dat u wilt bekijken.
4. Dubbelklik op het beeld dat u wilt bekijken.
• Voor informatie aangaande bestandsnamen zie “Geheugenmapstructuur” op
pagina 94 voor meer informatie.
• Een beeld dat geroteerd was op de camera wordt op het beeldscherm van uw
Macintosh weergegeven met de oorspronkelijke (niet-geroteerde) oriëntatie.
Comentarios a estos manuales