
Selecteren en Creëren van tonen
D-23
■ Bewerkbare Parameters van Blokken (1) - (6)
•De negen schuifregelaars (
5
) en vier knoppen (
3
) kunnen worden gebruikt voor snel en gemakkelijk bijstellen van
sommige van de parameters in de onderstaande lijst (pagina
D-34).
Voorbereidingen
Voer de volgende stappen uit van het scherm in stap 2 van de procedure onder “Bewerken en opslaan van een toon als een
gebruikerstoon” op pagina D-20.
1.
Selecteer “OSC Block >Ent” en druk dan op
br
ENTER om toegang te verkrijgen tot de groep.
2.
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen het blok dat u wilt bewerken.
Bewerkbare Parameterlijst
• Gearceerde cellen geven een groep aan die bestaat uit meerdere items. Druk op
br
ENTER om de items te tonen die een
groep vormen.
• (V) aan het einde van een display item geeft een item aan dat geselecteerd kan worden als een Blok (10) virtuele
regelbestemming (pagina D-29).
Displaytekst Omschrijving Instellingen
OSC On Off OSC aan/uit (OSC On/Off). Door uit te selecteren wordt het blok gedeactiveerd. Off, On
Oscillator >Ent
(Blok (1) - (5) alleen)
Oscillator (oscillator). Groep van bewerkbare parameters die gerelateerd zijn met de
toonhoogte van de synth OSC, PCM OSC, en toonhoogteverschuiving.
• Tot deze groep kan toegang worden verkregen door stap 1 uit te voeren onder
“Bewerken en opslaan van een toon als een gebruikerstoon” (pagina D-20) en
daarna
7
EDIT ingedrukt te houden.
Synth Wave
(Blokken (1) en (2) alleen)
PCM Wave
(Blokken (3) en (4) alleen)
Synth golfvorm (SYNTH WAVE), PCM golfvorm (PCM WAVE). Selecteert de basis
golfvorm voor een geluid dat gegenereerd wordt door de synth OSC of PCM OSC.
• Een golfvorm waarvan de naam aangegeven wordt met een “L” of een “B” er naast
wordt weergegeven met een toonhoogte die een octaaf lager is dan de werkelijke
toonhoogte. In het geval van een “B” golfvorm zal er niets worden weergegeven
wanneer een klaviertoets hoger dan C5 wordt ingedrukt.
• Zie de afzonderlijke “Appendix” voor details aangaande golftypes.
• Dit item is niet aanwezig in Blok (5).
•
De splitsing van een gebruikers golftoon (gebruikersgolf) kan worden toegewezen als
PCM golven. Gebruikers golfvormnamen bestaan uit de tekst “UserWave”, gevolgd
door twee nummers met een verbindingsteken er tussen (zoals: UserWave 1-2)
(gebruikersgolf 1-2). Het nummer links van het verbindingsstreepje (1 in het
voorbeeld) is een gebruikersnummer tussen 1 en 10 van of de letter R (opgenomen
data van de sample lusmodus). Het nummer rechts van het verbindingsteken (2 in het
voorbeeld) is een splitsingsnummer tussen 1 en 5. Als de data een golf omvat wordt
een asterisk (
*
) toegevoegd aan het begin van de naam van de gebruikers golfnaam.
Zie de afzonderlijke
“Appendix”.
Pitch (V)
Toonhoogte (pitch). Stelt de maximale en minimale toonhoogtewaarden in binnen een
bereik van ±2 octaven. Bij een instelling van –256 wordt de toonhoogte met twee octaven
verlaagd terwijl een instelling van 255 de toonhoogte met twee octaven verhoogt.
–256 tot 0 tot +255
Detune (V) Ontstemmen (detune). Fijnafstemmen van het stemmen. –256 tot 0 tot +255
KeyFollow (V)
Toetsopeenvolging (key follow). Stelt de hoeveelheid toonhoogteverandering tussen
aangrenzende klaviertoetsen bij. Een hogere waarde stelt een grotere verandering voor.
Voorbeeld: Wanneer de toetsopeenvolging basis (Key Follow Base) klaviertoets C4 is
–128 tot 0 tot +127
Blok (Pakket)
Syn1: Synth OSC1
Syn2: Synth OSC2
PCM1: PCM OSC1
PCM2: PCM OSC2
Ext: Extern ingangssignaal
Noise: Ruis
D
4
C
#
4
C
4
C
4
Key Follow = 127
Key Follow = 64
Key Follow = 0
Key Follow = -127
C
#
4
B
b
4
Key Follow
Key Follow Base
Comentarios a estos manuales